Ablatie voorkamerfibrillatie
Doel
Een ablatie is een behandeling om ritmestoornissen te genezen. Vaak worden ritmestoornissen veroorzaakt door een soort van kortsluiting in het geleidingsweefsel van het hart. Bij ablatie worden de ‘foute’ elektrische prikkels geblokkeerd d.m.v. verhitting en vorming van littekenweefsel. Ablatie bij voorkamerfibrillatie is bij 80-90% van de patiënten succesvol, afhankelijk van het type voorkamerfibrillatie. Éen op vijf patiënten ondergaat de interventie een tweede maal om een blijvend stabiel sinusritme te verkrijgen.
Verloop
Twee tot vier weken vóór de ablatie krijgt u bloedverdunners na bloedanalyse. Er wordt ook een infuus aangelegd in uw arm zodat er indien nodig medicatie toegediend kan worden tijdens de ingreep. Om uw hartritme op te volgen, worden er elektroden op uw borst gekleefd. Om klonters uit te sluiten, wordt er ook soms een slokdarmecho gemaakt. In de lies wordt een huidzone van 5 op 5 cm geschoren en ontsmet.
De lies wordt plaatselijk verdoofd en de ader wordt aangeprikt. Langs deze aders worden elektrische katheters tot in het hart geschoven. De katheters zijn voor de artsen zichtbaar op beeld via röntgenbeelden. De katheters worden doorheen het tussenschot naar de linkervoorkamer geschoven. Op basis van de CARTO®-beeldvorming (3D) worden de longaders elektrisch geïsoleerd van het hart d.m.v. cryo-energie (koude-energie) of radiogolven (warmte-energie). Ook andere geleidingsstoornissen worden gelokaliseerd en uitgeschakeld. Aan de hand van een cardioversie wordt de normale hartslag vervolgens hersteld.
U dient nuchter te zijn voor deze ingreep. Bespreek uw medicatie op voorhand met uw arts. De ingreep duurt min. 2 en max. 4 u. en wordt onder algemene verdoving of onder plaatselijke verdoving uitgevoerd.
Revalidatie
De behandeling houdt <3% risico op complicaties in. Er kan een bloeduitstorting ontstaan in de lies, maar dat proberen we te vermijden a.d.h.v. een stevig drukverband. Zelden ontstaat harttamponade. Om een embolie te voorkomen, dient u nog enkele weken bloedverdunnende medicatie te nemen. Extreem zelden is er sprake van beschadiging van de slokdarm of vernauwing van de longslagaders. Om een infectie te vermijden, mag u niet baden de eerste twee dagen na de ingreep. U mag wel douchen. Zware fysieke inspanningen of arbeid worden afgeraden tot een week na de ingreep.