Bloedonderzoek
Doel
De bloedwaarden kunnen helpen bij diagnose en behandeling van hartpatiënten. Afhankelijk van de nodige gegevens worden er andere waarden getest. Enkele bepalingen die frequent gevraagd worden bij hartpatiënten:
Cholesterol
Cholesterol – een vet dat grotendeels aangemaakt wordt in de lever – circuleert in de vorm van kleine bolletjes (cfr. miniscule isomobolletjes) in onze aders. Cholesterol bestaat uit een HDL- en LDL-fractie, die laatste transporteert vetten van de lever naar het lichaam. Is de LDL-fractiewaarde te hoog, dan loopt u het risico dat de bolletjes zich aan de bloedvatwand hechten en resulteren in vernauwing in de slagaders. De HDL-fractiewaarde daarentegen mag aan de hoge kant zijn, aangezien HDL de LDL-cholesterol weg te nemen en dus het risicio op vernauwing vermindert.
Glucose
Meting van het gehalte bloedsuiker. Het glucosegehalte is vaak te hoog bij diabetespatiënten type II. Zij vormen een risicogroep voor hartslagaderlijden, des te meer omdat zij vaak bijkomend last hebben van overgewicht, verhoogde cholesterol en hypertensie (hoge bloeddruk).
Troponine
De aanwezigheid van troponine – een hartenzym dat vrijkomt in het bloed na een hartinfarct – is een perfecte parameter om te bepalen of een patiënt hartschade geleden heeft of niet.
NT Pro BNP
Brain Natriuretic Peptide (BNP) is een eiwit dat door de kamers uitgescheiden wordt bij verhoogde druk. Een hoog gehalte BNP kan wijzen op hartfalen en zo de vermoedens bevestigen of ontkrachten.
Verloop
Voor sommige bloedonderzoeken dient u zich nuchter aan te melden. Vraag altijd op voorhand of u voor het onderzoek nuchter moet zijn. Meestal wordt het bloed aan de elleboogplooi afgenomen en wordt er hiervoor een band om de bovenarm gespannen. Een lokale bloeduitstorting is mogelijk, maar trekt na enkele dagen ongetwijfeld weer weg.